
2 Obstakels voor de cloud
Behalve dat er technisch nog horden zijn te nemen, schort er nog iets anders aan de cloud: het is tegennatuurlijk.
De cloud: misschien is er te veel over gesproken, te hard over geroepen en te vroeg over gejuicht, maar het lijkt wel alsof bij een grote groep gebruikers de argwaan groeit met iedere nieuwe ontwikkeling in de wolken. Toch is het optimisme over de cloud meer dan alleen marketingpraat van een industrie die zichzelf opnieuw probeert uit te vinden.

2 Obstakels voor de cloud
De cloud: misschien is er te veel over gesproken, te hard over geroepen en te vroeg over gejuicht, maar het lijkt wel alsof bij een grote groep gebruikers de argwaan groeit met iedere nieuwe ontwikkeling in de wolken. Toch is het optimisme over de cloud meer dan alleen marketingpraat van een industrie die zichzelf opnieuw probeert uit te vinden.
Ondanks alle hype heerst onder IT-ers en IT-managers nog volop scepsis over de cloud. Ik citeer een van onze bezoekers: “Het is duidelijk dat er een groep 'deskundigen' is die vindt dat de gebruikers over moeten naar 'de cloud'. De belangrijkste reden dat 'de cloud' het niet zal worden is dat gewone gebruikers zoals ik daar helemaal geen zin in hebben. Die enorme weerzin bij de gebruikers is een punt dat men helemaal over het hoofd ziet.”
Los van de groep die zich sowieso altijd tegen iedere verandering verzet (en waarmee je bij innovatie geen rekening kunt houden), speelt hier het probleem dat we te maken hebben met een fundamentele verandering die we in de cloud-discussie inderdaad veel te gemakkelijk over het hoofd zien. Het is een verandering die niet exclusief is voor de cloud, tenzij je de cloud beschouwt als een nieuwe naam voor een oud verschijnsel – wat in feite natuurlijk het geval is.
Het probleem is dat we er grote moeite mee hebben zaken uit handen te geven. Wij mensen hebben een ingebouwde neiging om dingen te willen ‘hebben’; we ontlenen onze identiteit deels aan de materie die we ‘van ons’ mogen noemen. Voor sommige mensen uit zich dat in het verzamelen van bizarre zaken als suikerzakjes en opwindspeelgoed, maar denk vooral ook aan de ontwikkelingen rond (illegaal) downloaden. Ik ken opmerkelijk veel mensen die muziek en films hamsteren alsof er ieder moment een enorme schaarste kan ontstaan. Ik ken mensen met vele terabytes aan films en muziek; mensen die werkelijk alles downloaden waar ze de hand op kunnen leggen, in het volle bewustzijn dat ze menselijkerwijs nooit de tijd zullen hebben om het allemaal te bekijken en te beluisteren.
Bij voorbeeld
Ik ben zelf een muziek-freak. Vanaf het moment dat ik mijn eigen geld begon te verdienen, heb ik het uitgegeven aan cd’s. Ik werd een verzamelaar; was er trots op dat ik mijn vrienden altijd iets nieuws en bijzonders kon voorschotelen. Ik beschouwde het ook echt als een collectie: een verzameling muziek die iedereen minimaal eens gehoord zou moeten hebben. Heel romantisch had ik ook het beeld dat ik de collectie ooit zou overdragen aan mijn kinderen, en dat papa bij iedere cd een apart verhaal zou vertellen; over de muziek, de muzikanten of het moment dat papa de cd kocht.
De realiteit heeft me ingehaald. De hele collectie is inmiddels gedigitaliseerd en staat op harde schijf; de cd’s staan in dozen op zolder. De collectie is niets meer waard. Mijn zoontje kijkt me meewarig aan als ik een schijfje in een speler moet duwen om muziek te horen. Dat staat toch allemaal op de computer?
Die ervaring heeft me wijzer gemaakt. Want we zijn er natuurlijk nog lang niet. De volgende stap is bijvoorbeeld dat al die muziek op één centrale thuisserver komt te staan, zodat de collectie vanaf iedere pc in huis te benaderen is en de collectie altijd direct wordt bijgewerkt. Nu is het nog nodig de speler in de auto te voeden met USB-sticks (waarom zijn autoradio’s zo hopeloos primitief op dat gebied?), maar je kunt er op wachten dat ook die zichzelf straks draadloos synchroniseert met de homeserver.
De vraag is of het daar ophoudt. Waarom betaalt papa zich scheel aan muziek die hij eenmaal binnenhaalt, als cd of als download, om er daar vervolgens nog maar hoogst zelden naar te kunnen luisteren? En hoe verleidelijk en eenvoudig is het niet om zo’n homeserver open te stellen voor buren, vrienden en kennissen, die er hun eigen collecties aan toevoegen?
De grote lijn
Er hangt een hele ethische discussie achter dit verhaal over muziek, maar die wil ik nu niet voeren. Waar het om gaat is de lijn die zichtbaar wordt. Alle ethische discussies ten spijt is het een gelopen race. De mogelijkheden liggen er; de ontwikkeling is niet te stoppen. Het slaat inderdaad nergens op dat hele volksstammen dezelfde muziek downloaden, en dat in ieder huishouden meerdere veel te krachtige zelfstandige rekencentra precies hetzelfde staan te doen. De enige reden dat het nog gebeurt is omdat wij gewend zijn ons bezit af te schermen, en omdat hele industrieën geld verdienen aan precies die behoefte. Daar is op zich niets mis mee, maar vanuit efficiency-oogpunt is het een waanzinnig verhaal.
Ik koos voor muziek als voorbeeld omdat het zo dicht bij huis ligt. Bijna iedereen luistert graag naar muziek, en inmiddels zijn we wel zo ver dat we inzien dat het een stuk praktischer zou zijn als we muziek on demand uit een centrale bibliotheek zouden kunnen trekken. Het verlangen muziek te bezitten is inmiddels plaats aan het maken voor het verlangen muziek te kénnen: te weten welke muziek ‘hot’ is en welke nieuwe bands het luisteren waard zijn. En hoe je de juiste muziek voor het juiste moment kiest. Wat de ethische discussie betreft: de muziekindustrie zou zich op de aanbod- en selectiezijde van muziek moeten richten, in plaats van vast te houden aan de luchtkastelen van de enorme winstmarges die ze jarenlang hebben gehanteerd.
Maar dit terzijde. Waar het om gaat is dat voor andere vormen van content én voor de software waarmee al die content verwerkt wordt min of meer hetzelfde geldt. Waarom moeten op ieder bureau mini-datacentra staan, compleet met volledige besturingssystemen vol functionaliteit die geen mens ooit volledig benut? Omdat onze wens om te bezitten, het graaiige ‘van mij’, zo krachtig is dat we bereid zijn er dik geld voor te betalen – en aan die wens komt een hele industrie maar al te graag tegemoet.
Reageer
Preview