
Hoeveel virtuele machines passen er op een server?
Er zijn genoeg tools te vinden om te kunnen inschatten hoeveel virtuele machines een fysieke server aankan. Maar wat zeggen de experts hierover?
Er zijn genoeg tools te vinden om te kunnen inschatten hoeveel virtuele machines jouw fysieke server aankan. Maar wat zeggen de experts hierover?

Hoeveel virtuele machines passen er op een server?
Er zijn genoeg tools te vinden om te kunnen inschatten hoeveel virtuele machines jouw fysieke server aankan. Maar wat zeggen de experts hierover?
Precies bepalen hoeveel virtuele machines (VM’s) een server aankan blijft een heikele klus. Het lijkt vooraf zo makkelijk om een set aan virtuele machines met bijbehorende applicaties op een fysieke server met één besturingssysteem te installeren. Totdat het daadwerkelijk moet gaan draaien.
Het is bijvoorbeeld lastig te bepalen welke hardware de extra belasting zal opvangen. Elk stukje software spreekt de hardware van de virtuele omgeving namelijk op een andere manier aan. Hierdoor heeft elke applicatie zijn eigen wensen voor het host OS en de hardware, zegt Chris Wolf, analist bij The Burton Group.
Bespaar niet teveel op hardware
Je kunt geld besparen met de conversie van fysieke servers in virtuele machines, maar let er wel op dat je niet teveel bespaart op de benodigde hardware. Voordat je het weet haal je de prestaties van de applicaties sterk naar beneden. “Als je vijf VM’s op een server zet, draai je zes besturingssystemen en alle applicaties die je kunt wensen. Maar je moet wel in staat zijn dat te doen zonder in te leveren op je prestaties en service level”, aldus Ian Scanlon, IS operations manager bij het Londense datacenter Computacenter.
Analist Gordon Haff adviseert gedetailleerde schattingen te maken van de prestaties van VM’s op basis van de verschillende chipsets in omloop. Niet allemaal ondersteunen ze even goed de verschillende hypervisors op de markt, en daarbij verschillen ze ook in de workload die ze aankunnen.
VM zwaarder dan fysieke server
Het cachegeheugen van een server krijgt het zwaarder te verduren als er virtuele servers op draaien dan in een normale situatie. Daarbij zijn er ook nog de nodige verschillen tussen specifieke CPU’s.
Zowel Intel als AMD bouwen speciale instructies in om virtuele machines en de migraties van virtuele machines te faciliteren. Een server kan tussen de twee en acht CPU’s herbergen, die elk twee tot acht processorkernen (cores) kennen. Hoe jouw specifieke configuratie presteert is nauwelijks in te schatten zonder een grondige analyse vooraf.
Wanneer je de vraag stelt aan een leverancier of verkoopvertegenwoordiger, zul je geen antwoord krijgen als je niet erbij zegt hoe je van plan bent de server te belasten. Er zijn geen geschreven regels, maar er bestaan wel een aantal vuistregels, zegt IT-architect Massimo Re Ferre van IBM. Op iedere processorkern op een nieuwe CPU van Intel of AMD kun je drie tot vijf virtuele machines draaien, stelt hij.
Database en ERP: minder VM's
Het is een andere manier van werken dan de setup die Scanlon adviseert. De datacenterexpert adviseert maximaal vijf tot zes virtuele machines per fysieke server, ongeacht hoeveel cores de machine heeft. Gaat het om veeleisende applicaties als databases of ERP-software, dan beperkt Scanlon het aantal zelfs tot twee VM’s.
De tweede vuistregel van Re Ferre: plaats voor elke processorkern twee tot vier gigabyte RAM-geheugen. Dus draai je een quadcore Intel-server, plaats dan acht tot zestien gigabyte aan geheugen. Maar ook hier denkt Scanlon er het zijne van: hij plaatst sowieso 48GB aan RAM in iedere blade server. “Toen we zoveel geheugen gingen plaatsen, hadden we nooit meer problemen met de prestaties van applicaties”, verklaart Scanlon zijn keuze.
De experts zijn het wel eens over de volgende drie vuistregels voor het opzetten van een VM:
1. Vergeet de infrastructuur niet. Veel servers betekent veel verkeer op je I/O-pijplijn. Wees er zeker van dat je genoeg verbindingen hebt naar de back-end storage en voldoende netwerkcapaciteit.
2. Houd overzicht. VM’s zijn makkelijk op te zetten en soms lastig in kaart te brengen, dus pas op voor ongebreidelde servergroei. Schakel de VM’s die je niet nodig hebt uit en verwijder ze van de harde schijf.
3. Gebruik de juiste tools. Voor VMware kun je vCenter Capacity IQ gebruiken om capaciteit te plannen, voor Microsoft heb je de Assessment and Planning Toolkit for Hyper-V. Helaas is geen van beide tools erg geschikt voor omgevingen waarin beide typen draaien.
Derde partijen leveren wel vaak tools voor beide versies. HP biedt bijvoorbeeld tools voor zowel VMware als voor Hyper-V. Volgens Mann zijn er voor een meer onafhankelijke evaluatie ook nog tools van partijen die minder nauwe banden hebben met VMware of Microsoft. Denk bijvoorbeeld aan BalancePoint van Akorri, CiRBA’s Advanced Analytics Engine, de Capacity Analyzer van VKernel en Novells PlateSpin Recon.
Het is dus wel degelijk mogelijk een gedetailleerd profiel te maken van wat je precies verwacht van een VM host en waar hij aan moet voldoen. Maar gezien de hoeveelheid tijd en geld die je kwijt bent om dat hetzij zelf uit te zoeken, hetzij het middels een professionele assessment te laten uitrekenen, kon het wel eens goedkoper blijken gewoon meer rekenkracht aan te schaffen dan je nodig hebt, zegt Re Ferre. "Dan profiteer je van een server die prima draait op 70 procent van zijn capaciteit, in de wetenschap dat hij bij 95 procent nog steeds probleemloos zal draaien."
Reageer
Preview